Marco Glastra is directeur van Het Groninger Landschap. Het Groninger Landschap beheert, beschermt en behoudt schatten op het gebied van natuur, landschap en cultuur.

Marco Glastra: De landbouw heeft het landschap gevormd zoals wij dat kennen. Het cultuurlandschap is ontstaan uit de wisselwerking van de boeren met de natuur. Er is heel lang een mooie synergie geweest. De boeren die met het landschap omgingen werden eeuwenlang heel erg bepaald door de bodem en het water en er ontstond een bondgenootschap. Door alle ontwikkelingen vanaf de jaren ’50 en ’60, door ruilverkaveling, schaalvergroting en intensivering, staat dit bondgenootschap onder druk.

Het landschap en de biodiversiteit vinden nu niet meer vanzelfsprekend een plek in de landbouw, die gericht is op hoge productie tegen een lage kostprijs. Natuur en landschap trekken daarbij aan het kortste eind.

Marco Glastra – © Foto: fps.nl

Dit is geen verwijt. Door het beleid van ‘veel produceren tegen een zo laag mogelijke prijs’ kunnen we goedkoop boodschappen doen bij de Albert Heijn. De prijs betalen we echter in landschapskwaliteit, biodiversiteit en soortenrijkdom. Het landschap is veel uniformer geworden en veel minder rijk dan het vijftig jaar geleden was.

Het Natuurinclusieve Groninger Landschap
Onze terreinen beheren we niet met eigen mensen en machines. We doen dat samen met de boeren. Al onze weidevogelgraslanden, kwelders en ook de meeste percelen in het Westerkwartier, worden door boeren beheerd. We hebben al tientallen jaren een hele praktische, operationele samenwerking met boeren. Op onze terreinen maken ze gebruik van het land op onze voorwaarden. Bijvoorbeeld rond maaidata, bemesting en het niet gebruiken van bestrijdingsmiddelen. Uiteindelijk leiden deze voorwaarden tot natuurkwaliteit en landschapskwaliteit. We gaan respectvol om met de bodem, we nemen de bodem als vertrekpunt.

Bij de Ennemaborg in Midwolda hebben we 60 hectare landbouwgrond aangeboden als zesjarige pilot natuurinclusieve landbouw, de Midwolder Bouwten. We zijn daar met boeren een aantal maatregelen aan het uittesten, waaronder bloemranden, bemesten met ruige stalmest, een ruimer bouwplan en het ’s winters laten staan van stoppelvelden. Voor de boeren heeft deze samenwerking als meerwaarde dat ze onze gronden kunnen gebruiken. Dat is een plus op hun bedrijfsvoering. En we hopen dat we in deze pilot dingen leren die bijdragen aan de transitie naar natuurinclusieve landbouw.

De landbouw moet als geheel een nieuwe route vinden. Daarbij moeten natuur en landbouw meer verweven raken. De spanning moet er af. Je kunt beleid wel landelijk formuleren maar het moet in de gebieden gebeuren. Zoals je ook ziet bij Westerkwartier Natuurinclusief.

Er zijn boeren die zeggen: ‘het Westerkwartier is al natuurinclusief’…
Het is een fantastisch gebied met veel kwaliteiten. Maar als je in het voorjaar door Middag-Humsterland fietst dan zie je maar op heel weinig plekjes een grutto. In grote delen van het gebied zit geen enkele weidevogel meer. In veel graslanden staat maar één soort gras. Er zijn geen kruiden meer te vinden. En de houtsingels zijn er ook niet goed aan toe. Je ziet ze voor een deel nog wel staan maar de ecologische kwaliteit is niet best. De elzen staan er nog maar de ondergroei is verdwenen. Daar moeten we eerlijk over zijn. Je kunt wel doen alsof het allemaal wel goed is, maar ik denk dat je dan aan de feiten voorbij loopt. Al had het ook nog veel erger kunnen zijn… Het Westerkwartier is nog steeds mooi, zeker landschappelijk. Maar we zijn veel kwijtgeraakt.

Niet zwartepieten
Ik wil niemand de schuld geven maar we moeten samen nadenken over de vraag of we weer terug kunnen naar landbouw waarbij natuur en landschap een plek vinden. Waarbij het platteland biodivers wordt en je een veel kenmerkender landschap krijgt. Dat moet stap voor stap.

Je hoeft geen grote stappen te zetten en je kan morgen beginnen. Probeer de keten te sluiten. Er komt nu kunstmest en veevoer binnen en er gaan producten uit, maar op dit moment is de balans vaak zoek. En een paar procent van je gebied als houtsingel, akkerrand of oever inzetten heeft ook al zin. En ja… daar moet ook voor betaald worden.

Er is nu een groep boeren die niet alleen calculerend aan agrarisch natuurbeheer doen maar die ook echt hart hebben voor de natuur. Boeren die via Collectief Groningen West collega’s van ons zijn geworden als het gaat om weidevogelbeheer. Er is onderling vertrouwen. Dat heeft zich in de afgelopen jaren goed ontwikkeld.

Veel boeren willen wel, maar wat is het verdienmodel?
Deze transitie is een hele lastige puzzel. Niemand weet nog precies hoe het moet en daar ligt een grote uitdaging. Het concept kringlooplandbouw is als visie neergezet maar nog niet operationeel gemaakt. Je kunt je bedrijfsvoering er dus nog niet op afstemmen, je kunt er nog niet op investeren. En je hebt nog te maken met oude wet- en regelgeving. De samenleving wil dat je die kant opgaat, maar maakt het je nog niet mogelijk. Sterker nog… op dit moment wordt de boer zelfs nog afgestraft, bijvoorbeeld omdat de houtsingels niet meetellen in de landbouwsubsidies. Dan heb je dus last van iets waar je eigenlijk voor beloond zou moeten worden. Er moet nog veel gebeuren om het systeem zo te maken dat de boer geholpen wordt.

Landschapspijn
Europa kan hier met het Gemeenschappelijke Landbouwbeleid een grote rol in spelen. Om te komen tot een ander systeem waarbij boeren ook beloond worden voor hun prestaties. En de consument moet ook snappen dat hij een verantwoordelijkheid heeft en er de kosten voor draagt als hij kan wandelen in mooie gebieden met meer natuur. Veel mensen missen de weidevogels en de veldleeuwerik. Die mensen hebben last van landschapspijn. Het is stil geworden in het voorjaar. Als we daar weer de stappen terug kunnen zetten naar een rijker platteland dan zullen ontzettend veel mensen daarvan genieten. Dat zal ook de relatie tussen boer en burger verbeteren. Dat je weer je duim omhoogsteekt naar een trekker en dat er begrip is voor de boeren. Ik denk dat dat echt kan helpen.

Koplopers
Wij hebben natuurlijk vooral te maken met de koplopers onder de boeren. Boeren die wat willen en die gewend zijn om te overleggen. Er zijn ook boeren die het helemaal niets vinden. Die komen we niet tegen in dit soort projecten. Het is een grote uitdaging om ook die grote middengroep mee te krijgen. Dat zij ook geïnteresseerd raken en dingen uit willen gaan proberen.

Dat kan als je met ze met goede voorbeelden weet te overtuigen. Zodat het ook voor hen aantrekkelijk wordt. Want als je investeringen en schulden in een bepaalde bedrijfsfilosofie zitten, je steeds wordt belemmerd door wet- en regelgeving en je hebt geen alternatief, dan zit je vast. Want wat je ook doet, het is nooit goed. Dan denk je ‘wat moet ik in hemelsnaam?’ Die frustratie kan ik goed begrijpen. Ik zie dat het op dit moment lastig is om boer te zijn en vooruit te kijken. Het zijn onzekere tijden. Ik hoop dat ook die boeren willen kijken naar de vraag ‘hoe dan wel’. Je verantwoordelijkheid nemen en meedenken over oplossingen is in mijn ogen altijd beter dan je kop in het zand steken. Blijven ontkennen schiet niet op.

Het Groninger Landschap staat voor natuur en landschap in Groningen. We vinden dat er grote winsten zijn te behalen in agrarische gebieden. Daar gaan wij niet over maar we kunnen wel een beetje helpen. In samenwerking met de lokale boeren. We zijn betrokken, we denken mee en we willen de transitie -die niet gemakkelijk is- toch een beetje ondersteunen. Wat kunnen wij doen… daar begint het mee.

Melkveehouder Jan Evert Moes woont met Sara en hun vijf kinderen (9, 7, 5, 3 en acht maanden) aan de Zuiderweg in Zuidhorn. Ze houden 65 koeien en ondertussen bouwt Jan Evert aan de boerderij.

Jan Evert: Voor mij is de hele landbouw natuurinclusief. Het is het al. En het probleem is… er zit geen verdienmodel achter. Het is gewoon een containerbegrip, dat ‘natuurinclusief’. Of je nou in een dorp woont, of hier landbouwer bent, je doet allebei je best voor natuurinclusief.

Natuurinclusief heeft nog geen meerwaarde
Dus voor mij heeft het geen meerwaarde, het gaat ons ook niets opleveren. Wij produceren voedsel. Dat doen we met behulp van gras, mest, zon, water, wind. Dat hebben wij allemaal nodig om ons product te kunnen maken. Vlees, melk, eieren. Je hebt de natuur daar gewoon voor nodig. Je boert dus al met de natuur. Dat is al natuurinclusief. Zonder de natuur kun je niet boeren. Zonder natuur kun je niet eens leven. Het is dus een raar begrip, en ik ben benieuwd hoe ze er een verdienmodel aan vast willen plakken.

Jan Evert Moes

Jan Evert Moes met Jaap en Stein

Iedereen is het!
Natuurlijk heb je verschillende bedrijfstypes. Wat bij de één past, past niet bij de ander. En het is ook maar net waar je bedrijf staat en wat je als ondernemer interesseert. Zo maakt het veel verschil of je, zoals wij, in een weidevogelkerngebied zit. En het is ook anders als je grond van Staatsbosbeheer of Natuurmonumenten in gebruik hebt. De ene boer is wat intensiever natuurinclusief bezig dan de ander. Maar voor mij is elke boer natuurinclusief.

Weidegang
Wij zijn zelf best veel met de natuur bezig. Vanwege het weidevogelkerngebied laat je dingen en doe je dingen voor de weidevolgels. Ik weid mijn koeien heel veel en ik wil dit jaar kruidenrijk gras gaan inzaaien. Wij moeten leren omgaan met kruidenrijk grasland. Zo ben ik erg benieuwd hoe lang wij die kruiden in ons gras erin kunnen houden, hoe dat gaat. Dat is één van de redenen om deel te nemen aan de pilot bedrijfskringlopen van Westerkwartier Natuurinclusief. De blik verbreden en kijken hoe mijn collega’s erin staan. Of we wat van elkaar kunnen leren. En ik ben erg benieuwd hoe ze het verdienmodel zien. Want daar ligt de sleutel.

De pilot is in zes groepen opgedeeld. Mensen die met kruidenrijk grasland aan de gang willen, biologisch willen worden of bijvoorbeeld met hun stalvloer bezig willen. Stel dat je nu een nieuwe stal wil bouwen… dan neem je wel een hele grote gok. Je hebt dan toch echt meer duidelijkheid nodig. Ik zit zelf bij de groep over bodem en gewas. Biologisch vind ik ook wel interessant. Het staat nu een beetje stil wegens Corona, maar ik hoop dat we in het voorjaar weer bijeenkomsten en velddagen kunnen bijwonen en dat we ook dingen kunnen zien.

Wat moet ik nou?
De melkveehouders willen allemaal wel wat. Ze denken erover na en ze gaan anders met hun grond en gewassen om. Er leeft veel. Ook de vraag ‘wat moet ik nou’. Er is te veel onduidelijkheid, het is niet zeker welke kant het opgaat. Veel boeren zijn zoekende maar willen echt wel wat doen. Er is zeker bereidwilligheid vanuit de sector. De onduidelijkheid zit hem in wat het op zal leveren. En dat is mijn grootste vraag bij natuurinclusief.

De consument kiest
Ik denk dat er een krapte op de zuivelmarkt komt. Er ontstaat meer vraag dan aanbod. En het levensonderhoud wordt ook duurder. In die situatie ben ik wel benieuwd wat de consument doet. Ik vind biologisch interessant, maar bij krapte is het de vraag waar men in de winkel voor kiest. En dan vraag ik mij dus af waarmee een natuurinclusieve boer zicht ten opzichte van andere boeren kan onderscheiden. Wat moeten we doen of laten…hoe kunnen we meer geld voor ons melk of vlees krijgen… en wie gaat dat betalen?

Flexibiliteit
Omdat we in een weidevogelkerngebied zitten, hebben we een belemmering met de maaidata. Die zijn te strak. Ik weet, je moet je aan afspraken houden. En ik ben het wel eens met de zes weken rust. Maar het moet flexibeler kunnen. De vogels doen ook niet alle jaren hetzelfde. Als je daar wat flexibeler op in zou kunnen spelen dan zou dat een verbeterpunt zijn. Je loopt er met je bedrijfsvoering namelijk wel tegenaan. Je hebt uitgestelde maaidata, maar op een gegeven moment zit er geen vogel meer in het veld en moet je nog wel wachten voordat je het kunt gaan maaien. Er gaat dan ook een heel stuk kwaliteit verloren. De wetgeving is soms wat te strak, maar om het nog beter voor de natuur te kunnen doen moet er wat meer flexibiliteit komen. Dat is best lastig. Ook als je wilt investeren wil je graag weten of je voor de keuzes die je nu maakt over een paar jaar niet gigantisch wordt afgestraft. Onzekerheid is geen goede grond. Als er heel veel ontwikkelingen zijn zie je door de bomen het bos niet meer.

Moes

 

Zuinig op de bodem
Wij zijn zuinig op onze bodem, want daar halen we onze producten vanaf. Wij strooien stikstof, we rijden drijfmest uit. Ja… dat zou op andere manieren kunnen. Maar het blijft wel zo dat als je wilt oogsten van je bodem, dat je je bodem dan wel moet bemesten.

Ik gebruik stro als strooisel in de boxen. Ik heb veel weidegang, dus in verhouding rij ik al veel minder mest uit. Ik probeer ook geduld te hebben met het uitrijden van de mest, zodat het land het echt kan dragen. Ik heb een hekel aan spoorvorming in mijn land. Dan rij je de grond dicht en komt er minder lucht bij. Allemaal dingen waar ik wel mee bezig ben. Ik heb een verhoogd waterpeil. En ik zie in het land in verhouding veel weidevolgels.

Van de overheid moeten we de mest in de grond inbrengen. Ik kan er niet goed bij. Als je de grond kapot maakt hebben de wormen 4 weken nodig om zich te herstellen. Als je om de zes weken maait en je brengt er dan weer mest op, dan snij je die grond weer stuk. Zijn de wormen net hersteld… begint het weer opnieuw. Opspuiten of met de sleepvoet tussen het gras leggen van de mest is wat dat betreft volgens mij veel beter. Niet die grond steeds vernielen.

Niet de grootste boer
Ik wil vooral plezier in mijn werk hebben. Ik ben blij met wat ik hier heb. Ik kan er wat geld mee verdienen, we kunnen ervan eten. Er mogen best nog wel 20 koeien bij, maar er hoeft niet heel veel bij. Ik hoef niet de grootste boer te worden.

Weet je, het is een beetje korte termijn visie allemaal. Ik kan niet op heel veel dingen inspringen, want dat is voor mij als startende ondernemer te risicovol. Ik kan niet gaan gokken. En met het overheidsbeleid wéét je op dit moment ook helemaal niet waar je op in moet zetten. Dat is best moeilijk.

vdVelde en Groeneveld - Foto: De Streekkrant

Bewust boeren met een gezonde bodem

Melkveehouders in het Westerkwartier kunnen binnenkort deelnemen aan een Kennistraject Gezonde Bodem. Want gezonde grond met veel bodemleven heeft veel voordelen voor de boer, zijn vee en de natuur.

Bericht bekijken
Evert Horenga op fiets

Is Westerkwartier Natuurinclusief? – Dubbelinterview 2

In de tweede editie van onze serie dubbelinterviews zoeken we naar de status én de definitie van een natuurinclusief Westerkwartier met Veehouder Evert Horenga en Beleidsmedewerker waterkwaliteit en landbouw Niels Tienstra. Praat mee en geef je mening onderaan deze pagina!

Bericht bekijken
Kris Posthumus

Is Westerkwartier Natuurinclusief? Dubbelinterview 1

Is Westerkwartier Natuurinclusief? Met die vraag gaan we de boer op. We vragen het aan meer- en minder betrokkenen in Westerkwartier. Op zoek naar de status én de definitie van een natuurinclusief Westerkwartier maken we een serie dubbelinterviews. Praat mee en geef je mening!

Bericht bekijken