Buurten bij de Boer
Iets met eigen ogen zien… dat werkt vaak het beste. Leren van elkaar. En vooral… vragen stellen. Niets voor lief nemen. Want als je actief bent in de landbouw dan heb je geen verlet om proatjes. Precies daarom organiseren we binnen het project Bedrijfskringlopen inspiratiebijeenkomsten. Om eens bij die boer op het erf te kijken die het nét even anders aanpakt.
Zevenhuizen
Eind april bezochten we een gangbaar bedrijf in Zevenhuizen waar ze eigen krachtvoer telen. Gerst en een mengteelt van graan en veldbonen. Daarmee is de grond goed bedekt en benut. De ondernemende landbouwer rekent zijn collega’s voor dat het met de huidige krachtvoerprijzen een steeds beter rendement oplevert. In het veld zagen we een prachtig gewas en waren er volop vragen. Onze gastheer benadrukte dat je als boer moet doen wat je leuk vindt.
Foxwolde
In de middag bezochten we een intensief melkveehouder in Foxwolde die het roer rigoureus omgooide en nu een biologisch melkveebedrijf heeft waar hij 110 koeien melkt. Op ongeveer 55 ha eigen land en 30 ha natuurland. Noem het gerust een kringloopbedrijf, met voorjaarskalvende koeien, maximaal weiden en veel kruiden in het land. De boer maakte de omslag toen hij een aantal jaren geleden steeds meer werk kreeg maar niet meer ging verdienen. Eigenlijk wilde hij wel wat meer tijd voor zijn gezin. “Hoeveel invloed heeft de industrie op wat jij doet als boer? En hou jij onder aan de streep zelf heel veel over aan de hoogproductieve bedrijfsvoering of een ander?”, kregen we mee als vragen om over na te denken.
Er is een heel consequent beweidingssysteem… met een draadje voor en een draadje achter en in korte tijd opvreten wat er staat. In drie dagen tijd maken de koeien er 8200 liter melk van. Een koppelproduktie van zo’n 27 liter per dag dus. We rekenen nog even door en komen tot de slotsom dat er verrassend veel droge stof op deze grond, met veel klavers en kruiden, wordt gehaald.
“Het grootste ding zit hem hier niet in het biologisch. Gangbaar, bio… ieder moet doen wat bij hem past. Maar met het tot waarde brengen van vers gras kun je een antwoord geven op de vraagstukken CO2/fossiele energie, stikstof, fosfaat, landschap en biodiversiteit.”
Noordhorn
Op dinsdag 3 mei waren we te gast bij een familie in Noordhorn die recent koos voor een systeem met strorijke vaste mest, met het oog op bodemverbetering en betere mogelijkheden voor samenwerking met de akkerbouw. Ze bouwden enkele jaren geleden een nieuwe melkveestal met ca. 80 boxen. De oorspronkelijke stal met ca. 110 boxen gebruiken ze ook nog volledig. Beide stallen staan met elkaar in verbinding. Vooral de hoogproductieve nieuwmelkte koeien liggen op stro in de ruime boxen. In de nieuwe stal strooien ze boxen met de shovel ruim in met stro. Op de dichte vloer loopt een mestschuif. Via een goot en lekrooster gaat de dunne fractie direct in de kelder. De fractie mest met stro uit de boxen wordt via een mestketting op de mestplaat achter de stal gebracht. Ongeveer een derde van de eigen mest is vaste mest.
Het eigen grasland krijgt jaarlijks ca 10 ton vaste mest. De rest van de vaste mest zetten ze hier af in een samenwerkingsverband met twee akkerbouwers. Vaste mest is een gewild product voor de akkerbouw, in ruil daarvoor ontvangt het bedrijf stro.
De aanwezige landbouwers stellen veel vragen en er borrelen allerlei ideeën op. En er blijven ook vragen onbeantwoord, zoals wat de emissie is van vaste mest die gaat broeien.
Marum
We sluiten deze dag af bij een biologisch melkveehouder in Marum, waar ze op droogtegevoelig zand boeren met een kleine 70 melkkoeien en een productie van ongeveer 7.400 liter. Op het grasland maken ze intensief gebruik van kruidenrijke mengsels met klavers, cichorei, wilde peen en dergelijke.
“Op school hebben we allemaal alles geleerd over N, P en K; maar over C (koolstof) en andere mineralen en sporenelementen weten we eigenlijk niks. Toch is koolstof de drager van alles.” Daarbij is het ook zo dat er na de oorlog een grote industrie is ontstaan die N, P en K levert in de vorm van kunstmest. Ook in melkveerantsoenen wordt naar de mening van de melkveehouder veel te veel gefocust op ruw eiwit, wat bovendien het duurste is om te kopen. Ook zegt puur het RE gehalte niet alles over de kwaliteit van het eiwit. Door voldoende koolstof en structuur zet je de koeien aan tot zoveel mogelijk herkauwen. Door de extra speekselproductie en de enzymen daarin kan een koe veel efficiënter zijn met het gevoerde eiwit. Een eiwitgehalte van 14 of zelfs 13,5% moet kunnen.”
“Goede mest maak je in de koe, dus voor het voerhek.” Op dit bedrijf werken ze met een rantsoen met relatief weinig eiwit. Bovendien voeren ze per dier per dag ongeveer 100 gram koolstof (‘norit poeder uit een big bag’) en maken ze sinds kort gebruik van Keltisch zeezout. “Hoe beter de kringloop in orde is, hoe minder je dat soort zaken nodig hebt.”
“Om een goed inkomen te verdienen melken veel boeren veel liters met een smalle marge. Wij kiezen voor een manier van boeren met de laagst mogelijke kosten. Veel weiden, weinig maaien en mest uitrijden, optimale benutting van de eigen mest en weinig aankoop van duur eiwit. Zo lukt het ons om met deze omvang alles rond te zetten.” legt onze gastheer uit.
“Net als ieder ander hebben wij net zo goed met de bank te maken en kost grond hetzelfde per ha. We moeten het hier ook gewoon verdienen met onze koeien. Je kan het verschillend doen, onze manier is daar één van. Maar die adviseren vertegenwoordigers niet snel. Iedereen wil graag een rekening sturen… behalve de natuur.”
Voldoende stof om over na te denken. De volgende inspiratiebijeenkomst staat al in de agenda, we doen daar binnenkort ook weer verslag van!